Loondoorbetalingsverplichting
In Nederland geldt er een loondoorbetalingsverplichting voor de werkgever van maximaal 104 weken (twee jaar). Gedurende die periode ontvangt de werknemer in het eerste jaar minimaal 70% van het laats verdiende loon, maar in ieder geval het wettelijk minimumloon. In het tweede jaar betreft het 70% van het laatstverdiende loon, zonder de verplichting aan de werkgever om minimaal het minimumloon te voldoen. Bij CAO of individuele arbeidsovereenkomst kan ten gunste van de werknemer worden afgeweken. Veelal zie je dat in het eerste jaar 100% van het laatstverdiende loon wordt voldaan en daarna een lager percentage. Ook is het mogelijk de ophoging van het percentage afhankelijk te stellen van de re-integratie inspanningen van de werknemer.
Voordat het UWV toekomt aan de WIA-keuring, zal het UWV beoordelen of de werkgever de re-integratieverplichtingen voldoende is nagekomen. Is dit niet het geval, dan kan de loondoorbetalingsverplichting worden verlengd met maximaal 52 weken (één jaar). Dit wordt een loonsanctie genoemd.
In sommige speciale gevallen rust de loondoorbetalingsverplichting niet op de werkgever. Dit betreft onder meer de situatie waarin de werknemer ziek is geworden door de zwangerschap, de werknemer een orgaandonatie heeft ondergaan, oproepkrachten waarbij de loondoorbetalingsverplichting is uitgesloten, of medewerkers die vallen onder de looncompensatieregeling (no-riskpolis) van het UWV. Het UWV voldoet in de meeste gevallen de ZW-uitkering.