WIA-keuring
De WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) kan worden aangevraagd als de werknemer door ziekte niet of minder kan werken. De WIA gaat in na afloop van de wachttijd van 104 weken (twee jaar). Na week 88 ontvangt de werknemer een brief van het UWV waarin is opgenomen wanneer uiterlijk de WIA moeten worden aangevraagd. Indien er tijdens de WIA-keuring door het UWV wordt geoordeeld dat de werknemer meer dan 35% arbeidsongeschikt is, wordt er een WIA-uitkering toegekend. De WIA onderscheidt twee soorten uitkeringen: de WGA-uitkering en de IVA-uitkering. De werknemer ontvangt een WGA-uitkering indien de arbeidsongeschiktheid niet duurzaam is en een IVA-uitkering indien de arbeidsongeschiktheid op een percentage tussen de 80-100% wordt vastgesteld en bovendien duurzaam is.
Vervroegde WIA-uitkering
Afhankelijk van het ziektebeeld kan er ook eerder in het ziektetraject een WIA-aangevraagd worden. De WIA wordt dan aangevraagd na drie weken arbeidsongeschiktheid, maar voor 68 weken arbeidsongeschiktheid. In principe zal deze vervroegde aanvraag slechts zinvol zijn als duidelijk is dat de werknemer niet meer kan werken. Ook niet in de toekomst. Of een vervroegde WIA-uitkering zinvol is, dient met de bedrijfsarts of arbodienst te worden besproken.