Vaststellingsovereenkomst
In de vaststellingsovereenkomst kunnen afspraken worden gemaakt over de einddatum van de arbeidsovereenkomst, de eventuele beëindigingsvergoeding, referenties en getuigschrift en bijvoorbeeld een periode waarin de werknemer wordt vrijgesteld van werk.
Een werkgever en werknemer die niet meer met elkaar verder willen, kunnen proberen om een zogenaamde ‘minnelijke regeling’ te sluiten. Dat is een regeling waarin partijen afspraken maken over de wijze waarop zij met wederzijds goedvinden uit elkaar gaan. Door deze afspraken in een vaststellingsovereenkomst vast te leggen, kan de werknemer wel gewoon aanspraak maken op een uitkering wegens werkloosheid, de WW-uitkering. Let op: de zieke werknemer kan in beginsel niet instemmen met een vaststellingsovereenkomst, omdat hij/zij dan een benadelingshandeling pleegt richting het UWV.
In de vaststellingsovereenkomst kunnen afspraken worden gemaakt over de einddatum van de arbeidsovereenkomst, de eventuele beëindigingsvergoeding, referenties en getuigschrift en bijvoorbeeld een periode waarin de werknemer wordt vrijgesteld van werk.
Bij een beëindiging met wederzijds goedvinden is de werkgever niet verplicht om de wettelijke transitievergoeding te betalen. Het is aan partijen om te onderhandelen over een beëindigingsvergoeding.
De werknemer heeft een wettelijke bedenktermijn van veertien dagen om op de vaststellingsovereenkomst terug te komen. Dit doet hij door een schriftelijke, aan de werkgever gerichte verklaring. Als deze bedenktermijn niet in de vaststellingsovereenkomst is opgenomen, geldt een bedenktermijn van drie weken.
Zowel de werkgever als de werknemer doet er verstandig aan een vaststellingsovereenkomst door een jurist te laten controleren. Voor de werknemer is het met name ook belangrijk in het kader van de WW-uitkering.